A
Acceptatie: aanvaarden
Ademhalingsinsufficiëntie : Ernstig tekort aan zuurstof en/of overmaat aan kooldioxyde in het bloed als gevolg van een ademhalingsaandoening.
Adequate: Geschikt
Afasie : is een verworven taalstoornis die veroorzaakt wordt door een hersenletsel en waarbij het begrijpen en het uiten van gesproken en geschreven taal gestoord is.
Ambivalent: dubbelwaardig
Ambulante begeleiding: je stapt er zelf naartoe
Anamnese: vraaggesprek naar de ziektegeschiedenis.
anatomische afwijking: Verschillen in opbouw (bv onderbreken van vingerkootjes,…) bij de mens.
Angstig-ambivalent hechtingspatroon: een hechtingsstijl waarbij kinderen een combinatie van positieve en negatieve reacties op hun moeder vertonen. Als ze weggaat raken ze zeer gestresst, maar als ze terugkomt vertonen ze ambivalente reacties: ze proberen haar nabijheid te zoeken, maar gaan ook slaan en schoppen.
Angstig vermijdend gehecht: het kind heeft geen vertrouwen in de beschikbaarheid van de hechtingsfiguur en vermijdt contact. Het ervaart geen gevoel van veiligheid en geborgenheid.
Anosognosie : een gebrek aan inzicht, bewustzijn of herkenning van een patiënt voor zijn ziekte en de gevolgen daarvan; een verstoord of ontkend ziekte-inzicht.
Anuerysma : een plaatselijke verwijding van een slagader, een soort uitstulping of bult.
Aura: een verschijnsel vlak voor een epileptische aanval. Waarbij een opstijgend gevoel uit de maag, alsof je moet gaan overgeven of een geur of visuele verschijnselen optreed.
Autistiforme kenmerken: kenmerken van autisme
Adaptieve gedrag: aanpassend gedrag
AAMR : American Association on Mental Retardation
B
Bètablokkers: zijn middelen die de bètareceptoren in verschillende delen van het lichaam blokkeren. Adrenaline en noradrenaline zijn de natuurlijke stoffen die invloed hebben op bètareceptoren en zo bepaalde biologische effecten (bijvoorbeeld op bloeddruk, hartritme en luchtwegen) teweegbrengen.
Bilateraal: aan twee kanten, in twee richtingen
Burgerschapsparadigma: het burgers zijn model
C
Cardiomyopathie : hartspierziekte
Cerebellum: de kleine hersenen
Cerebrovasculair accident: accident betrekking hebbend op de bloedvaten in de hersenen
Cognitie: het vermogen iets te leren
Cognitief : betrekking hebbend op het (leren) kennen
Cognitieve stoornissen: stoornissen met betrekking tot het vermogen
Communicatiestoornis: fout in de communicatie
Complexe partiële aanvallen: een aanval die beperkt blijft tot één gebied van de hersenen, het bewustzijn is wél gestoord. De aanvallen.
Confabulatie: het vertellen van verzonnen gebeurtenissen of overdrijving van echte gebeurtenissen. Een risico bij mensen die door een noodsituatie in paniek zijn geraakt.
Consistent: vrij van innerlijke tegenspraak
Contre-coup letsel: letsel waarbij aan de tegengestelde kant van het lichaam een beschadiging wordt veroorzaakt
Controlekinderen: de kinderen waarmee de geteste kinderen worden vergeleken.
Controversieel: er kan betwisting over zijn, omstreden,…
copingmechanisme: de som van de manieren waarop we omgaan met kleine tot grote stress en trauma.
Coupeer beleid: Protocol over het handelen en toedienen van medicatie bij aanvallen.
Curricula : plan dat het doel,de leerinhoud,de werkvorm en de media aangeeft voor een reeks educatieve activiteiten
Congenitaal hartgebrek: aangeboren hersenletsel
Coeliakie: chronische darmaandoeningen
Complicatie prematuriteit: mogelijke problemen bij een vroeggeboorte
Conceptuele: volgens een ontwerp
Correlatie : onderlinge afhankelijkheid; verwantschap tussen twee reeksen van waarnemingen
Covariantie analyse: analyse van de correlatiemaat voor de relatieve standaardafwijking van twee verdelingen.
D
Diagnose epilepsie: als een patiënt tenminste twee niet-geprovoceerde epileptische aanvallen heeft gehad of tenminste één aanval die als laat symptomatisch te duiden is.
Diffuus: ongelijkmatig
Discrepantie: een onderlinge afwijking
Differentiaaldiagnose: diagnose van twee of meerdere ziektes
Dystrofine : is een eiwit van 427-kDa en behoort tot de familie van bèta-spectrines/alfa-actinines. Alfa-actinines vormen de Z-lijnen in skeletspierweefsel en houden de actine filamenten op hun plaats. Bèta-spectrines dragen ertoe bij dat groeiende zenuwen hun weg weten te vinden, en ze maken zenuwen enigszins elastisch/oprekbaar.
E
Echolalie: een vorm van imitatiegedrag.
Elektro-encefalogram (EEG): een neurologisch onderzoek om de elektrische activiteit in de hersenen te meten.
Epilepsie: een neurotische aandoening waarbij er sprake is van abnormale elektrische activiteit in de hersenen, resulterend in aanvalsgewijs optredende stoornis van de hersenfunctie, die zich kan uiten in een daling van het bewustzijn, en ook in motorische, sensibele, vegetatieve en/of psychische verschijnselen.
Executieve functies : uitvoerende functies.
Enigerlei : onverschillig welke soort.
Examinering : het afnemen van examens.
Executieve functies: uitvoerende functies
Exploratiesysteem: het systeem dat zorgt voor het verkennen
Expertise: een onderzoek
Etiologische diagnose: een diagnose waarbij in de naamgeving van een ziekte de oorzaak is opgenomen
Epicanthus: cirkelvormige huid van het bovenste ooglid
Exogene : van buiten komend
Etiologie : leer van de oorzaken van ziekten
F
fluctuerend: schommelen, variëren
Focale schade: tot het brandpunt behorende schade
Fonofobie : slecht bestand zijn tegen lawaai.
Fotofobie : slecht bestand zijn tegen fel licht.
Fragmentarisch: broksgewijs; uit fragmenten bestaand
G
Gedesorganiseerd hechtingspatroon: een hechtingsstijl waarbij kinderen inconsistent en vaak tegenstrijdig gedrag vertonen. Ze gaan bijvoorbeeld naar hun moeder toe als ze terugkomt, maar kijken haar niet aan.
Gegeneraliseerde epilepsie: epilepsie waarbij een aanval zich voordoet op beide hersenhelften tegelijk. Er is altijd gedeeltelijke of voledig bewustzijns verlies.
Gehechtheidrelatie: een affectieve band tussen een kind en een verzorger of opvoeder die landurig is en overal aanwezig.
Genereren: voortbrengen
Genmutatie: Verandering in het DNA door een verandering binnen een gen. Bij een mutatie is er een verandering in het aantal of de volgorde van de stikstofbasen
Gentherapie : doel is het bij de patiënt defecte gen te vervangen door een recombinant functioneel gen;de eerste klinische studie met gentherapie gebeurt voor de ziekte adenosine-deaminase
Gastro-intestinale malformaties: voedingsproblemen vanaf de geboorte
Gemêleerd : gemengd: een ~ gezelschap
Gering : (van hoeveelheden) klein
Gluteus : tot de billen behorend; met betrekking tot de billen
Glucocorticoïden : een groep hormonen die in de bijnierschors gemaakt worden, zij hebben invloed op allerlei stofwisselingsprocessen
H
Hechtingsfiguur: figuur waar kind zich gaat aan hechten.
Hersentrauma: hersenletsel
Heteroanamnese: vragen stellen aan iemand die bij de aanval aanwezig is geweest om zo een beter beeld te krijgen van de epilepsie.
Horizontale interactie : Dit is de interactie tussen personen die op hetzelfde niveau staan. Bijvoorbeeld tussen leeftijdsgenoten.
Hypermethylatie: een defect in de regulatie
Hypoventilatie: tekortschietende ademhaling
I
Ictale eeg: het eeg(zie elektro-encefalogram) tijdens de epileptische aanval.
Incidentie : het aantal nieuwe gevallen van een ziekte per tijdseenheid, per aantal van de bevolking
Indicator : aanwijzer
Intermitterende stoornis: stoorenis die niet meer zichtbaar is als de patiënt eenmaal in het ziekenhuis arriveert.
Innerlijk werkmodel: het organiseren van ervaringen
Intramurale voorzieningen: instellingen voor mensen met een beperking die zorg nodig hebben.
J
Juveniele myoklone epilepsie: is een epilepsiesyndroom wat gekenmerkt wordt door drie verschillende soorten epilepsieaanvallen namelijk myocloniëen(willekeurige, snelle spierschokken met kortdurend bewegingseffect; niet alle myoclonieën zijn epileptisch en ze kunnen bij vele aandoeningen voorkomen), gegeneraliseerde aanvallen en absences.
K
Karakteristiek: kenmerkend
Klinische genetica: medische specialisme
Klinisch-genetisch diagnostiek: klinisch-genetisch diagnostiek bestaat uit anamnese, aangevuld met familieanamnese en lichamelijk onderzoek.
L
Legitieme : wettelijk
Lordose : geneeskunde verkromming van het onderste gedeelte van de ruggengraat naar voren, holle rug
M
Mesiaal: meest dicht bij het midden gelegen
Mutisme: psychisch bepaald onvermogen om te spreken
Myoklonieën: Dit zijn kortdurende schokken, meestal asymmetrisch en zonder bewustzijnsverlies.
Myopathische : Berustend op spierziekte.
Monogene aandoeningen: aandoening op één erfelijk materiaal
Morbiditeit: ziekelijkheid en talrijk voorkomen van ziekten
Metabool/endocrien: een combinatie van 4 frequente aandoeningen
MEE: MEE is een organisatie die ondersteuning biedt op het gebied van onderwijs, opvoeding, wonen, sociale voorzieningen, inkomen, vervoer en vrije tijd.
N
Nervus vagus stimulator: behandeling waarbij via de nervus vagus (een van de hersenzenuwen), elektrische pulsen naar de hersenen gebracht, waarmee de epilepsie onderdrukt wordt.
NAH : Niet-Aangeboren Hersenletsel
Neologisme : het verzinnen van een niet-bestaand woord.
Neuropsychologie : Het bestuderen en onderzoeken van de directe relatie tussen de structuur (bouw) en de functies (werking) van de hersenen en het gedrag.
O
Onethisch : zonder moraal
Oudsher : sinds heel lang
Obstipatie: verstopping maw moeilijk stoelgang kunnen maken
Osteoporose : botontkalking
P
parametrisch: naast of nabij het parametrium
parametrium:het bindweefsel ter weerszijden van de uterus tussen de beide bladen van het ligamentum latum
Partiële epilepsie: syn. Lokalisatiegebonden epilepsie. De epileptische aanvallen doen zich voor in een deel van de hersenen.
Peracuut: heel snel, plotsdeel.
Persisteren: volharden
Pioniers : iemand die als eerst het gebied betreed ( in deze tekst : Noren betreden het eerst het regulier onderwijs)
Posticale fase: fase van afwezigheid van 3 tot 15 minuten, na een generaliseerd epileptische aanval.
Prominent: vooruitspringend
Psychogene pseudo-epileptische aanvallen: sterk op epilepsie gelijkende aanvallen maar waarbij een psychiatrische aandoening aan de basis ligt.
Prevalentieonderzoeken: het aantal gevallen van een bepaalde ziekte uitgedrukt in een bepaald getal.
PGB (persoongebonden budget): PGB kan gebruikt worden voor persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, tijdelijk verblijf en vervoer.
Pluriforme : veelvormig
Postoperatief : na een operatie plaatsvindend
Phenylketonurie : is een autosomaal recessieve erfelijke aandoening
Psychobiologische component: psychobiologie: onderdeel dat het verband onderzoekt tussen pscyche en lichaam. component: samenstellend deel van een geheel.
Pseudo-hypertrofie : Het woord hypertrofie van de spieren geeft aan, dat de spieren groter zijn, dat er meer spiermassa is dan normaal. Hypertrofie kan bijvoorbeeld duiden op zwaar lichamelijk werk of zware lichamelijke training.
Proximaal: het dichtst gelegen bij een bepaald centrum; geneeskunde bij het punt van aanhechting
Progressief: toenemend, uitbreidend, progressief verloop (= erger worden van een ziekte)
Q
R
Regulier onderwijs: regelmatig onderwijs
S
Scoliose : geneeskunde zijwaartse ruggengraatsverkromming
Segregatie : afzondering, ongelijkmatige verdeling
Separaat: afzonderlijk
Significant : veelzeggend, niet aan toeval toe te schrijven, betekenisvol
Simultaan: gelijktijdig
Sociale gedragsssysteem: kenmkernde handelingen in het soicale aspect van het leven.
Sociometrische gegevens
Sociometrische vragenlijst
Spierdystrofie : is een erfelijke spierziekte bij jongens, ook wel de Spierdystrofie van Becker genoemd
Status epilepticus: meerdere epileptische aanvallen achter elkaar waarbij de persoon tussen de aanvallen niet bij bewustzijn komt. Of een periode van onderbewustzijn bij een epileptisch aanval die langer duurt dan 10 minuten.
Strange situation (vreemde situatie): voor jonge kinderen is het een stressvolle gebeurtenis wanneer het van de ouder geschieden wordt of in een onbekende omgeving wordt gebracht
Significante beperkingen: statisch overtuigende beperkingen
Skinpicking: huid lostrekken
Strabisme: scheelzien
Scala : serie: een ~ van mogelijkheden
Subarachnoïdale bloeding : een plotselinge bloeding in de subarachnoïdale ruimte. Dit is de ruimte tussen de vliezen (meninges) die de hersenen en het ruggenmerg beschermen, en de hersenen en het ruggenmerg zelf.
T
Temporale aanvallen: soort complex partiële aanval, ontstaan in de slaapkwab (temporaalkwab). Tijdens da aanval gaat de persoon smakken en staren, en herhaalt de handelingen waarmee hij bezig was.
Tonische-klonische aanvallen: tonisch-clonisch betekent 'verkrampt en schokkend'. De naam geeft aan wat tijdens een aanval gebeurt. Het is een zware epileptische aanval.
Tracheotomie: geneeskunde het maken van een opening in de luchtpijp
Trials : proefbehandelingen om nieuwe medicijnen uit te proberen
U
Uithuisplaatsing : het plaatsen van iemand in een instelling
V
Veilig hechtingspatroon: een hechtingsstijl waarbij kinderen hun moeder als een soort thuisbasis gebruiken en izch op hun gemak voelen als ze aanwezig is. als ze afwezig is, raken ze van streek en zodra ze terugkomt gaan ze naar haar toe.
Verticale relatie : Dit is de relatie tussen personen van een verschillend niveau. Bijvoorbeeld tussen leerkracht en leerling, ouder en kind,…
Verstandelijke handicap: een verstandelijke handicap wordt gekenmerkt door significante beperkingen zowel in het intellectuele functioneren als in het adaptieve gedrag met betrekking tot conceptuele, sociale en praktische vaardigheden. Deze beperkingen zijn ontstaan voor de leeftijd van 18 jaar.
Verstandelijk handicap : uit de tekst : ‘Mental retardation is characterized by significantly subaverage general intellectual functioning with onset before 18 years and concurrent deficits or impairments in adaptive functioning’.
Vertaling: Mentale retardatie wordt gekenmerkt door een aanzienlijk algemene intellectuele functionering voor 18 jaar en gelijktijdige tekorten of stoornissen in adaptief functioneren
W
WHO-beschrijving : beschrijving op drie niveaus: 1. stoornissen, 2. beperkingen en 3. handicaps